Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent ontheffing tijdelijk en uitzonderlijk gebruik (Beleidsregel ontheffing TUG)

Geldend van 01-06-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent ontheffing tijdelijk en uitzonderlijk gebruik (Beleidsregel ontheffing TUG)

BELEIDSREGEL ONTHEFFING VOOR TIJDELIJK EN UITZONDERLIJK GEBRUIK (TUG) (artikel 8a.51 Wet luchtvaart)

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

Overwegende dat:

Gedeputeerde Staten door de wijziging van de Wet luchtvaart de bevoegdheid hebben verkregen om zogenoemde ontheffingen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik te verlenen,

Dat het wenselijk is door middel van een beleidsregel inzicht te geven in het met betrekking tot die ontheffingen te voeren beleid,

gelet op artikel 4:81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 8a.51 van de Wet luchtvaart,

BESLUITEN:

Vast te stellen de navolgende:

BELEIDSREGEL ONTHEFFING VOOR TIJDELIJK EN UITZONDERLIJK GEBRUIK (TUG) (artikel 8a.51 Wet luchtvaart)

1. Inleiding

Op 1 november 2009 is de Wet luchtvaart gewijzigd door de inwerkingtreding van de Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML). Daarmee is de bevoegdheid om te besluiten over de milieuruimte en de ruimtelijke implicaties van luchthavens aan de provincies gedecentraliseerd.

In de Wet luchtvaart is een algemeen verbod opgenomen om met een luchtvaartuig op te stijgen of te landen, anders dan van of op een luchthaven. Daarbij is aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid toegekend om ontheffing te verlenen van dat verbod voor bepaalde luchtvaartuigen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein. In hoofdstuk 3 van de ministeriële Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen is aangegeven aan welke voorwaarden zo’n terrein moet voldoen. Die voorwaarden verschillen per categorie luchtvaartuig.

Met deze beleidsregel verschaffen Gedeputeerde Staten inzicht in het beleid dat zij zullen hanteren bij de beoordeling van aanvragen van ontheffingen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik.

2. Doel van de beleidsregel

3. Inhoud van de beleidsregel

Artikel 1. Tijdelijk en uitzonderlijk gebruik

Een zogenoemde TUG-ontheffing is mogelijk voor starts en landingen van luchtvaartuigen, die zijn genoemd in artikel 21 van het Besluit Burgerluchthavens, buiten luchthavens met een luchtvaartbesluit of een luchthavenregeling. Voor een terrein dat hiervoor op meer dan 12 dagen per jaar gebruikt wordt, of zal gaan worden, kan niet met een ontheffing worden volstaan en is een luchthavenregeling of -besluit nodig.

 

Artikel 2. Soorten ontheffing

Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende soorten TUG ontheffingen voor luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 21 van het Besluit burgerluchthavens:

  • 1.

    een generieke ontheffing voor niet in de aanvraag gespecificeerde terreinen, met melding 24 uur van te voren, voor maximaal 4 vliegbewegingen per dag tot een maximum van 12 dagen per terrein per jaar. Eén vliegbeweging is één start of één landing;

  • 2.

    een locatiegebonden ontheffing bij evenementen / projecten / “echt” eenmalige vluchtdagen voor één of meerdere in de aanvraag gespecificeerde terreinen voor maximaal 48 vliegbewegingen per dag, voor maximaal 12 dagen per jaar per terrein.

Artikel 3. Toetsingscriteria TUG

Bij het beoordelen van een aanvraag voor een TUG-ontheffing worden de volgende inhoudelijke criteria bij de afweging betrokken:

  • -

    belang voor aanvrager (economisch, vervoerstechnisch);

  • -

    belang van omwonenden, geluidbelasting;

  • -

    belang voor natuur en milieu van de omgeving, in het bijzonder EHS, Natura2000, natuur-beschermingswetgebieden, stiltegebieden en het broedseizoen;

  • -

    bodem (kwetsbaarheid voor gewicht, vervuiling);

  • -

    aan- en afvliegroutes (als voorwaarde voor acceptabel zijn van een ontheffing);

  • -

    kwetsbare functies (begraafplaatsen, maneges, etc);

Artikel 4. Aanvraagformulier

De aanvraag voor een TUG-ontheffing wordt ingediend door middel van een aanvraagformulier dat Gedeputeerde Staten van Flevoland hebben vastgesteld.

Artikel 4a. Weigeringsgronden

  • 1. Gedeputeerde Staten weigeren de ontheffing indien:

    • a)

      luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 21 van het Besluit burgerluchthavens stijgen en/of landen in en binnen een afstand van 500 meter van de beschermde natuurgebieden (Natura2000/NNN), als opgegeven op de in de bijlage opgenomen kaart;

    • b)

      luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 21 van het Besluit burgerluchthavens stijgen en/of landen in en binnen een afstand van 1.500 meter van stiltegebieden, als opgegeven op de in de bijlage opgenomen kaart;

    • c)

      het aantal vliegbewegingen op één gebruiksdag de aantallen aangegeven in artikel 2 overschrijdt.

    • d)

      als het aantal gevraagde gebruiksdagen van “een of meer gebruikers” op één en hetzelfde perceel de 12 dagen per jaar overstijgt;

    • e)

      indien een locatiegebonden TUG ontheffing wordt aangevraagd voor een terrein dat op minder dan 1.000 meter ligt gelegen van een ander terrein waarvoor reeds eerder in hetzelfde kalenderjaar een TUG-ontheffing is aangevraagd, dan wordt de 2e aanvraag om ontheffing geweigerd indien de aanvragen gezamenlijk de termijn van 12 dagen per jaar overschrijden;

  • 2. Voor vliegactiviteiten met een helikopter, als bedoeld in artikel 21 van het Besluit burgerluchthavens, uitgevoerd namens de Stichting Opkikker geldt een uitzondering op het eerder genoemde lid a voor de op bijgevoegde kaart ingetekende locatie nabij de Eemhof. Buiten het broedseizoen kan op deze locatie voor 12 dagen per jaar voor maximaal 48 vliegbewegingen per dag, ontheffing worden verleend. Eén vliegbeweging is één start of één landing.

  • 3. Voor vliegactiviteiten op en nabij grote dag recreatieve bestemmingen zoals Walibi Holland, Flevo on ice en Dorhout Mees, geldt een uitzondering op het eerder genoemde lid a, die gelegen zijn binnen de 500 meter bufferzone rond beschermende natuurgebieden. Buiten het broedseizoen kan bij uitzonderlijke bedrijfssituaties van deze bestemmingen, voor 12 dagen per jaar voor maximaal 48 vliegbewegingen per dag, ontheffing worden verleend. Eén vliegbeweging is één start of één landing.

Artikel 4b. Kaart Zoekgebied tijdelijk uitzonderlijk gebruik terreinen door luchtvaart

  • 1. De kaart voorziet in een zoekgebied waar medewerking kan worden verleend aan een verzoek om tijdelijk uitzonderlijk gebruik als bedoeld in voorgaande artikelen.

  • 2. Ter informatie is op de kaart als aanduiding de CTR ingetekend. In de CTR gelden, voor gebruikers van een verleende TUG, regels zoals dat de gebruiker bevoegd is om in een CTR te vliegen indien de gebruiker overleg voert via de radio met de LVNL, voor de vlucht een vliegplan wordt ingediend bij LVNL, het luchtvaarttuig is voorzien van een transponder en een radio die voldoet aan de geldende eisen.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 6. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als : Beleidsregel ontheffing TUG.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 22 maart 2011.
 
Gedeputeerde Staten van Flevoland, T. van der Wal, secretaris L. Verbeek, voorzitter

 Bijlage: kaart Uitsluitingsgebieden luchtvaartterreinen /tijdelijk uitzonderlijk gebruik

[vervallen]

Bijlage:  Zoekgebied Tijdelijk en uitzonderlijk gebruik terreinen door luchtvaart’

Zoekgebied Tijdelijk en uitzonderlijk gebruik terreinen door luchtvaart’ met kenmerk S&B|GEO|200022|300120

afbeelding binnen de regeling