Regeling vervallen per 01-04-2015

Verordening op de markt(en)

Geldend van 29-03-1989 t/m 31-03-2015

Intitulé

Verordening op de markt(en)

Marktverordening

De RAAD der gemeente WASSENAAR;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 maart 1989, raadsvoorstel no. 36

gelet op artikel 168 der gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de navolgende "Verordening op de markt(en)"

Algemene bepalingen.

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de warenmarkt welke krachtens besluit van de raad op de daartoe aangewezen plaats, dag en tijd wordt gehouden;

  • b.

    marktterrein: de gehele oppervlakte openbare of voor het publiek toegankelijke grond, welke bij besluit van de raad voor het uitoefenen van de markthandel is of wordt aangewezen;

  • c.

    standplaats: de op of voor de duur van een markt door burgemeester en wethouders aangewezen ruimte voor het uitoefenen van de markthandel;

  • d.

    vaste plaats: een standplaats die tot wederopzegging ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;

  • e.

    dagplaats: een standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan de vergunninghouder;

  • f.

    standwerkersplaats: een dagplaats bestemd voor het uitoefenen van de handel op een wijze als bij standwerken geboden is;

  • g.

    vergunninghouder of standplaatshouder: ieder aan wie door burgemeester en wethouders een vergunning is afgegeven om gedurende de markt een standplaats in te nemen;

  • h.

    marktmeester: de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar;

  • t.

    voertuig: elk object dat ten doel heeft om over enige afstand een of meer personen of goederen te vervoeren.

Artikel 2.

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, indien dringende redenen hiertoe noodzaken, tijdelijk een andere plaats voor het houden van de markt aanwijzen, of, op grond van artikel 7 van de Winkelsluitingswet, in deze gevallen een andere dag als marktdag vaststellen.

  • 2. Zij brengen hun besluit dienaangaande tijdig ter kennis van belanghebbenden; bovendien wordt van dit besluit openbaar kennis gegeven op de ter plaatse gebruikelijke wijze.

Artikel 3.

  • 1. Burgemeester en wethouders bepalen ten aanzien van de markt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmeting van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • d.

      welke plaatsen op het marktterrein uitsluitend bestemd zijn voor standwerken;

    • e.

      welke gedeelten van het marktterrein bestemd zijn voor het verhandelen van bepaalde artikelen;

    • f.

      welk gedeelte van de markt eventueel bestemd wordt voor het plaatsen van verkoopwagens.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen het aantal standplaatsen per artikelengroep vaststellen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen grotere plaatsen toewijzen dan de standaardmaat van de op de markt in gebruik zijnde kramen, overeenkomstig door hen tevoren vast te stellen en ter openbare kennis te brengen regelen.

Artikel 4.

Het is verboden op het marktterrein van 9 uren voor de aanvang tot 7 uren na het einde van de markt ruimte in te nemen met een voertuig, goederen of anderszins, zonder vergunning van burgemeester en wethouders.

Artikel 5.

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op het marktterrein kramen, tafels en dergelijke te plaatsen of op te slaan of gebruik te maken van verkoopwagens.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aan deze vergunning voorschriften verbinden.

Artikel 6.

  • 1. Het is verboden voor de verlichting van een standplaats gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting, alsmede elektrische energie te betrekken van een ander dan degene, die door burgemeester en wethouders voor het leveren van elektriciteit is aangewezen, dan wel zelf hierin te voorzien.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen van dit verbod ontheffing verlenen onder door hen te stellen voorschriften.

Artikel 7.

  • 1. Het is verboden artikelen, welke krachtens een besluit van burgemeester en wethouders niet op de markt verhandeld mogen worden, op de markt in voorraad te houden, uit te stallen, ten verkoop aan te bieden of te verkopen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, indien hen dit in het belang van de orde op de markt of van de volksgezondheid noodzakelijk voorkomt, de handel in bepaalde artikelen gedurende een bepaalde termijn verbieden.

Toewijzing en bezetting van standplaatsen.

Artikel 8.

  • 1. De standplaatsen op een markt worden als regel als vaste plaatsen toegewezen.

  • 2. Een vrijgekomen vaste plaats wordt als dagplaats beschouwd en blijft als zodanig aangemerkt, zolang zij niet als vaste plaats is toegewezen.

Artikel 9.

  • 1. De toewijzing van standplaatsen geschiedt bij door burgemeester en wethouders af te geven vergunning.

  • 2. 2Het is verboden een andere standplaats in te nemen dan de plaats waarvoor de vergunning is afgegeven.

Artikel 10.

Een ieder, die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient zich tegenover burgemeester en wethouders te kunnen legitimeren door middel van een door een officiële instantie afgegeven, van een goedgelijkende foto voorzien, identiteitsbewijs. Hij moet dit identiteitsbewijs op eerste aanvrage aan de daartoe aangewezen ambtenaar tonen.

Artikel 11.

  • 1. Degene die voor een standplaats in aanmerking wil komen, dient burgemeester en wethouders te verzoeken hem in te schrijven op een daartoe aangelegde lijst. Bij inschrijving op deze lijst worden, naast de datum van inschrijving, de artikelen of groepen van artikelen vermeld die door de gegadigde krachtens vergunning van burgemeester en wethouders mogen worden verhandeld. De betrokkene wordt daarvan een schriftelijk bewijs verstrekt.

  • 2. Om voor inschrijving op de in het eerste lid bedoelde lijst in aanmerking te komen, dient men handelingsbekwaam te zijn en aangetoond te hebben dat men voldoet aan de in artikel 12, lid 1 aanhef, en sub a en c vermelde vereisten, onverminderd het bepaalde in artikel 12, lid 2 en 3.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid, kan een wettig kind van een vaste standplaatshouder, dat bij voortduring zijn ouder op diens vaste plaats bijstaat, op de in het eerste lid bedoelde lijst worden ingeschreven indien het voldoet aan de in artikel 12, lid 5 sub a, vermelde vereisten.

  • 4. De inschrijving op grond van het voorgaande lid wordt doorgehaald zodra inschrijving op de in artikel 13, lid 2, bedoelde lijst kan plaatsvinden. Het feitelijk gebruik van rechten die uit inschrijving op bedoelde lijst voortvloeien blijft uitgesloten, zo lang de aanspraken als bedoeld in artikel 14, lid 3 bestaan.

  • 5. Een inschrijving op grond van het bepaalde in lid 3 kan worden gewijzigd in een inschrijving op grond van het bepaalde in lid 2.

Artikel 12.

  • 1. Om voor een vaste plaats in aanmerking te komen is vereist dat de aanvrager een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is en aantoont:

    • a.

      dat hij voldaan heeft aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie;

    • b.

      dat hij van het uitoefenen van handel zijn hoofdberoep maakt;

    • c.

      dat hij voldoende verzekerd is tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting op een markt krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade.

    Betrokkene dient burgemeester en wethouders jaarlijks het bewijs over te leggen dat de door hem ter zake verschuldigde premie is voldaan.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 1, onder b en c, in bijzondere gevallen ontheffing verlenen.

  • 3. Een marktkoopman wordt geacht aan het in lid 1, onder c, genoemde te hebben voldaan, indien hij een geldig bewijs van lidmaatschap overlegt van een organisatie die voor haar leden een collectieve verzekering als bedoeld in lid 1, sub c, heeft afgesloten.

  • 4. Aanvrager behoort bovendien tenminste drie maanden op de in artikel

    11, lid 1, bedoelde lijst te zijn ingeschreven. Burgemeester en wethouders kunnen van deze bepaling ontheffing verlenen.

  • 5. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 1, onder a, b en c, indien aanvrager:

    • a.

      persoonlijk voldoet aan de bij de toepasselijke vestigingsregeling gestelde eisen ter verkrijging van een vestigingsvergunning als bedoeld in de Vestigingswet Bedrijven of de Vestigingswet Detailhandel;

    • b.

      op de plaatselijke markt in de uitoefening van de markthandel werkzaam zal zijn uit naam van een rechtspersoon die voldoet aan de in lid 1, onder a, b en c gestelde eisen;

    • c.

      van het bedrijven van handel zijn hoofdberoep maakt.

Artikel 13.

  • 1. Van de toewijzing van een vaste plaats wordt door burgemeester en wethouders aan de standplaatshouder een schriftelijke vergunning afgegeven, vermeldende:

    • a.

      de naam en voornamen, geboortedatum en -plaats alsmede woonplaats en adres;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste plaats met vermelding van het nummer daarvan;

    • c.

      de artikelen of groep van artikelen, welke door de standplaatshouder op de hem toegewezen standplaats mogen worden verkocht.

  • 2. Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum, waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven.

    Bij deze inschrijving worden tevens de artikelen of de groep van artikelen als bedoeld in lid 1, onder c, vermeld.

Artikel 14.

  • 1. Bij de toewijzing van vaste plaatsen, waartoe op gezette tijden, doch tenminste eenmaal per jaar wordt overgegaan, komen daarvoor allereerst in aanmerking de vergunninghouders van vaste plaatsen die aan burgemeester en wethouders de wens te kennen hebben gegeven van standplaats te willen veranderen, zulks in de volgorde waarin zij op de in artikel 13, lid 2, bedoelde lijst zijn ingeschreven.

  • 2. Daarna komen in aanmerking degenen die zich op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst hebben laten inschrijven, zulks in volgorde van hun inschrijving op deze lijst.

  • 3. Degene die op grond van artikel 11, lid 3, op de in het tweede lid van dit artikel bedoelde lijst is ingeschreven, kan geen vaste plaats worden toegewezen zo lang het recht van zijn ouder op een vaste plaats bestaat.

  • 4. Indien voor de markt een indeling per artikelengroep geldt, wordt hiermee rekening gehouden bij toepassing van het bepaalde in de voorgaande leden, overeenkomstig door burgemeester en wethouders tevoren vast te stellen en ter openbare kennis te brengen regelen.

  • 5. Degenen die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt, kunnen alleen dan voor een vaste plaats in aanmerking komen, indien zij zich tenminste drie maanden voor het bereiken van genoemde leeftijd als gegadigde op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst hebben doen inschrijven.

Artikel 15.

  • 1. De vergunning voor een vaste plaats wordt ingetrokken:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, behoudens het bepaalde in4lid 4 van dit artikel;

    • c.

      wanneer niet langer wordt voldaan aan een of meer van de eisen, gesteld in artikel 12, lid 1, onverminderd het bepaalde in artikel 12, lid 2 en 3;

    • d.

      indien de vergunninghouder niet tenminste eenmaal per twee weken en tenminste negen maal per kwartaal zijn plaats op de markt inneemt, zulks met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 21, 22 en 23.

  • 2. De vergunning voor een vaste plaats wordt eveneens ingetrokken van degene die, na het bereiken van de 70-jarige leeftijd gedurende een tijdvak van vierentwintig achtereenvolgende maanden, van het recht op het innemen van een vaste plaats persoonlijk geen of nagenoeg geen gebruik heeft kunnen maken.

  • 3. Indien het bepaalde in de beide voorgaande leden toepassing vindt, wordt de inschrijving op de in artikel 13, lid 2, bedoelde lijst van vergunninghouders doorgehaald.

  • 4. Bij het overlijden van de vergunninghouder wordt de vergunning voor de vaste plaats overgeschreven op de overblijvende echtgenoot, indien een daartoe strekkend verzoek binnen één maand na het overlijden bij burgemeester en wethouders wordt ingediend. Indien de aanvrager, bedoeld in de vorige alinea, vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt, wordt de vergunning voor die plaats ingetrokken. De inschrijving op de lijst bedoeld in artikel 13, lid 2, wordt dienovereenkomstig gewijzigd.

Artikel 16.

  • 1. Degene aan wie een vergunning is afgegeven, dient de standplaats uiterlijk om 9.00 uur bezet te hebben, bij gebreke waarvan de betreffende plaats voor die dag als dagplaats wordt aangemerkt.

  • 2. Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing, indien de vergunninghouder burgemeester en wethouders voor dit tijdstip onder opgave van een geldige reden, welke hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden.

Artikel 17.

  • 1. Om voor een dagplaats in aanmerking te komen, dient aanvrager op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst te zijn ingeschreven. Toewijzing van dagplaatsen geschiedt bij door burgemeester en wethouders af te geven vergunning op het in artikel 16, lid 1, genoemde tijdstip, in volgorde van de datum van inschrijving op deze lijst.

  • 2. Degene die op grond van het artikel 11, lid 3, op de in het voorgaande lid bedoelde lijst is ingeschreven, kan geen dagplaats worden toegewezen zo lang zijn ouder vergunninghouder van een vaste plaats is.

  • 3. Indien voor de markt een regeling per artikelengroep geldt, wordt hiermee rekening gehouden bij toepassing van het bepaalde in het eerste lid, overeenkomstig door burgemeester en wethouders vast te stellen en ter openbare kennis te brengen regelen.

Artikel 18.

De inschrijving op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst voor een dagplaats wordt doorgehaald:

  • a.

    op verzoek van de ingeschrevene;

  • b.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • c.

    wanneer niet langer wordt voldaan aan één of meer van bedoeld in artikel 11, lid 2 of lid 3;

  • d.

    indien de ingeschrevene niet tenminste eenmaal per drie weken een plaats op de markt inneemt of zich bij de marktmeester heeft aangemeld en getracht heeft een dagplaats te verkrijgen, tenzij het bepaalde in de artikelen 17, lid 2, 21, 22, en 23 van toepassing is;

  • e.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste plaats is afgegeven, tenzij hij die vergunning niet aanvaardt op grond van een door burgemeester en wethouders geldig geachte reden.

Artikel 19.

  • 1. Het is uitsluitend op daartoe aangewezen standplaatsen toegestaan als standwerker op te treden.

  • 2. Onder standwerker wordt verstaan de marktkoopman die publiek om zich verzamelt, een het publiek aansprekende uiteenzetting houdt over het door hem te verkopen artikel en tenslotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop daarvan te bewegen.

  • 3. De toewijzing van standwerkersplaatsen geschiedt bij door burgemeester en wethouders per marktdag af te geven vergunningen. Genoemde afgifte geschiedt bij loting ter bepaling van de volgorde waarin gegadigden een plaats kiezen, zulks met inachtneming van de wijze van werken.

  • 4. Tot de loting voor een vergunning voor een standwerkersplaats kunnen slechts worden toegelaten marktkooplieden die handelingsbekwaam zijn en aantonen dat zij voldoen aan de in artikel 12, lid 1, sub a en c, gestelde eisen, onverminderd het bepaalde in artikel 12, lid 2 en 3, met dien verstande, dat allereerst tot de loting worden toegelaten:

    • a.

      door het Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht als standwerker geregistreerde personen, van wie is gebleken dat zij in de uitoefening van de markthandel uitsluitend en daadwerkelijk als standwerker plegen op te treden;

    • dat eerst nadien tot de loting worden toegelaten:

    • b.

      andere marktkooplieden die door het Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht als standwerker geregistreerd zijn of in het bezit zijn van een geldig voorlopig standwerkersbewijs en ten aanzien van wie niet gebleken is dat zij op een standwerkersplaats niet daadwerkelijk actief zijn als standwerker.

  • 5. Standwerkers die gezamenlijk willen optreden, kunnen slechts gezamenlijk voor een vergunning voor een standwerkersplaats loten en gezamenlijk slechts één soort artikel op de voor standwerkers geboden wijze ten verkoop aanbieden.

    De betrokkenen dienen zulks voor de loting aan burgemeester en wethouders kenbaar te maken met vermelding van het te verhandelen artikel.

  • 6. Indien de omstandigheden op de markt daartoe aanleiding geven, kunnen burgemeester en wethouders beperkingen stellen aan het aantal af te geven vergunningen voor standwerkersplaatsen per artikelengroep.

  • 7. Een standwerker mag de aan hem toegewezen plaats niet te zamen met een ander benutten, waaronder mede wordt verstaan dat hij zich niet door een ander mag doen aflossen.

    Het bovenstaande geldt niet voor degenen bedoeld in het vijfde lid van dit artikel.

Artikel 20.

  • 1. Een standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen; hij mag de standplaats derhalve niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 21.

  • 1. Vergunninghouders van vaste plaatsen, die wegens ziekte verhinderd zijn hun standplaats te bezetten, alsmede degenen die op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst staan ingeschreven en die zich om dezelfde reden niet ter markt kunnen melden, dienen burgemeester en wethouders daarvan schriftelijk in kennis te stellen.

  • 2. Deze schriftelijke mededeling dient tijdig voor de betreffende marktdag te worden ingezonden. Bij plotselinge verhindering moet de mededeling mondeling of telefonisch worden gedaan, gevolgd door een schriftelijke bevestiging van deze melding.

  • 3. Bij langdurige afwezigheid van een vergunninghouder wegens ziekte, dient ten bewijze van deze reden van verhindering iedere drie maanden een geneeskundige verklaring te worden overgelegd.

Artikel 22.

  • 1. Degenen, bedoeld in de artikelen 11 en 13, lid 2, die wegens vakantie een markt niet kunnen bezoeken, dienen daarvan tijdig, onder opgave van de duur van de vakantie, met inachtneming van het hierna in lid 2 bepaalde, schriftelijk mededeling te doen aan burgemeester en wethouders.

  • 2. De in artikel 15, lid 1, onder d, vervatte regeling inzake de verplichting tot een regelmatige bezetting van een toegewezen vaste plaats teneinde de vergunning voor de vaste plaats te behouden, alsmede de in artikel 18, onder d, vervatte regeling inzake de verplichting tot een regelmatige aanmelding op de markt teneinde de inschrijving op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst gehandhaafd te doen blijven, blijft per kalenderjaar ten hoogste vier marktdagen buiten werking, indien de rechthebbende, na te hebben voldaan aan het in lid 1 genoemde voorschrift, wegens vakantie afwezig is.

  • 3. De rechthebbenden als hierboven bedoeld, kunnen op buitenwerkingstelling van de in lid 2 aangeduide regelingen alleen dan aanspraak maken, indien zij op de marktdag, voorafgaande aan hun afwezigheid wegens vakantie, de hun toegewezen plaats hebben bezet, dan wel als op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst ingeschreven gegadigden een plaats hebben toegewezen gekregen of blijkens hun aanmelding hij de dienstdoende marktmeester getracht hebben een plaats te verkrijgen.4.

  • 4. De rechthebbenden als bedoeld in lid 2 hebben voorts, tot behoud van hun eerder omschreven rechten, de verplichting op de eerste marktdag, volgend op die, waarop zij - binnen het in lid 2 gestelde maximum aantal marktdagen - wegens vakantie afwezig waren, hun vaste plaats weer in te nemen, dan wel zich weer ter markt te melden teneinde te trachten een opengebleven marktplaats toegewezen te krijgen.

Artikel 23.

  • 1. In bijzondere omstandigheden kan door burgemeester en wethouders aan hen, die zijn ingeschreven op de in artikel 13, lid 2, bedoelde lijst of aan hen, die zijn ingeschreven op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst op schriftelijk verzoek tijdelijk ontheffing worden verleend van de verplichting om zelf op hun vaste plaats aanwezig te zijn, dan wel zich bij de marktmeester aan te melden voor het verkrijgen van een dagplaats.

  • 2. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, alsmede in die, bedoeld in artikel 21 of in artikel 22, kunnen burgemeester en wethouders de vergunninghouder van een vaste plaats vergunning verlenen zich te laten vervangen.

Overige maatregelen van orde.

Artikel 24.

  • 1. Behoudens het bepaalde in artikel 26, is het verboden zich op marktdagen met een voertuig op het marktterrein te bevinden of een voertuig op het marktterrein aanwezig te hebben.

  • 2. Niet als voertuig in de zin van deze verordening worden aangemerkt:

  • kinderwagens, boodschappenwagentjes en rolstoelen, voor zover deze voldoen aan de daartoe door burgemeester en wethouders gestelde normen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door hen te stellen voorschriften.

Artikel 25.

  • 1. Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt met goederen of waren ten verkoop rond te lopen of te rijden.

  • 2. Van het bepaalde in het eerste lid dan door burgemeester en wethouders ontheffing worden verleend, voor zoveel betreft de verkoop van alcoholvrije dranken en geringe eet- en drinkwaren ten behoeve van de vergunninghouders.

Artikel 26.

  • 1. Het is verboden tijdens de duur van de markt op het marktterrein met gedrukte of geschreven stukken of afbeeldingen te venten of deze te verspreiden, dan wel godsdienstige, politieke of andere propaganda te voeren.

  • 2. Onder het voeren van propaganda als in het eerste lid bedoeld, wordt niet verstaan het aanprijzen van koopwaar op de markt.

  • 3. Het is verboden op de markt een artikel aan te prijzen als een geneesmiddel, bedoeld in de Wet op de geneesmiddelenvoorziening.

Straf- en slotbepalingen.

Artikel 27.

Degene die in strijd handelt met het bij of krachtens deze verordening bepaalde of zich aan wangedrag of bedrog op de markt schuldig maakt, het marktpersoneel in de uitoefening van zijn taak belemmert, dan wel direct of indirect de orde op de markt verstoort of in gevaar brengt, dan wel op een hem toegewezen standwerkersplaats niet als standwerker actief is, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders, kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 40 en 41, door burgemeester en wethouders gelast worden zich met zijn goederen of waren ogenblikkelijk van de markt te verwijderen, aan welke last onmiddellijk gevolg dient te worden gegeven.

Artikel 28.

Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken of de inschrijving op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst doorhalen, dan wel de standplaatsvergunning telkens voor ten hoogste twee achtereenvolgende marktdagen intrekken, indien:

  • a.

    de vergunninghouder het bij of krachtens deze verordening bepaalde overtreedt;

  • b.

    van de plaats gebruik wordt gemaakt, strijdig met het doel waarvoor zij is bestemd;

  • c.

    de vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag.

Artikel 29.

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 4, 5, 7, 24, 25 en 26 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste 2 maanden.

Artikel 30.

Deze verordening kan worden aangehaald als "Marktverordenîng". Burgemeester en wethouders kunnen nadere bepalingen stellen ter uitwerking dezer verordening.

Artikel 31.

Deze verordening treedt in werking op de eerste marktdag na haar afkondiging. De Marktverordening der gemeente Wassenaar, vastgesteld bij besluiten van 22 mei en 18 september 1967, wordt ingetrokken.

Ondertekening

Wassenaar, 20 maart 1989

De RAAD voornoemd,

de Secretaris, de Voorzitter,