Regeling vervallen per 01-01-2024

Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen en regionale wateren Flevoland 2011

Geldend van 22-08-2011 t/m 31-12-2023

Intitulé

Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen en regionale wateren Flevoland 2011

Overwegende dat ter uitvoering van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland door Gedeputeerde Staten nadere besluiten dienen te worden genomen.

Gelet op het bepaalde in de artikelen 5.18, derde en vierde lid, 5.19, derde lid, en 5.22, zesde lid, van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland;

BESLUITEN

Vast te stellen het Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen en regionale wateren Flevoland 2011.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Verordening: de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland.

  • b.

    Deelgebied: de Lage afdeling in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland, de Hoge afdeling in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland, de Lage afdeling in de Noordelijk Flevoland (Noordoostpolder), of de Hoge afdeling in de Noordelijk Flevoland (Noordoostpolder).

Artikel 2 Toetsing regionale waterkeringen

  • 1 De beoordeling van de veiligheid van regionale waterkeringen als bedoeld in artikel 5.18, lid 3 van de verordening geschiedt op basis van het in Bijlage II van de Regeling veiligheid primaire waterkeringen opgenomen Voorschrift toetsen op veiligheid primaire waterkeringen en de door de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer ontwikkelde Leidraad toetsen op veiligheid regionale waterkeringen.

  • 2 De hydraulische randvoorwaarden bedoeld in artikel 5.18, lid 4 van de verordening zijn afgeleid van de modellen Hydra-M en Hydra-VIJ van de in Bijlage I van de Regeling veiligheid primaire waterkeringen opgenomen Hydraulische Randvoorwaarden primaire waterkeringen.

  • 3 In afwijking van het eerste lid gelden voor de toetsing van de Knardijk de in bijlage 2 opgenomen hydraulische randvoorwaarden.

  • 4 In bijlage 1 is voor de beoordeling, bedoeld in het tweede lid, per veiligheidsnorm de schadefactor aangegeven.

Artikel 3 Rekenregels normering wateroverlast

  • 1 De gemiddelde overstromingskans, als bedoeld in artikel 5.19, lid 1 en 2 van de verordening, wordt per deelgebied bepaald.

  • 2 Voor de toetsing per deelgebied aan een overstromingskans van gemiddeld 1/80 per jaar, als bedoeld in artikel 5.19, lid 2 van de verordening, geldt dat het totaal areaal van het gebied met een overstromingskans van lager dan 1/100 per jaar minimaal 1,5 keer zo groot is als het totaal areaal van het gebied met een overstromingskans tussen 1/50 per jaar en 1/80 per jaar.

  • 3 Gebieden die niet voldoen aan de in artikel 5.19, lid 1 en 2 van de verordening voorgeschreven norm onderwerpt het college van dijkgraaf en heemraden aan een technisch oordeel om de oorzaak daarvan te achterhalen.

  • 4 Als uit het technisch oordeel, bedoeld in derde lid, blijkt dat sprake is van een knelpunt dan onderzoekt het college van dijkgraaf en heemraden in welke richting maatregelen genomen moeten worden.

Artikel 4 Datum verslaglegging regionale waterkeringen

De datum waarop het verslag bedoeld in artikel 5.22, lid 1 van de verordening voor de eerste maal wordt uitgebracht, is 1 januari 2012.

Artikel 5 Intrekken

Het besluit van 28 september 2010 (HB. 1005255) tot het vaststellen van toetsinstrumenten voor regionale waterkeringen wordt ingetrokken.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking op 22 augustus 2011.

Artikel 7 Citeertitel

Dit uitvoeringsbesluit kan worden aangehaald als “Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen en regionale wateren Flevoland 2011”.

Ondertekening

Aldus besloten In de vergadering van Gedeputeerde Staten van Flevoland van 16 augustus 2011.
Gedeputeerde Staten van Flevoland,
secretaris, voorzitter,

Bijlage 1

Schadefactor per veiligheidsnorm als bedoeld in artikel 2, lid 4.

Veiligheidsnorm

Schadefactor

1/10 1/15 1/20 1/25 1/100 1/1000

0,80 0,82 0,83 0,84 0,90 1,00

Bijlage 2

Hydraulische randvoorwaarden voor de toetsing van de Knardijk als bedoeld in artikel 2, lid 3.

1. Dijkvakindeling Knardijk

Voor de bepaling van de hydraulische randvoorwaarden is de Knardijk op basis van het tracéverloop, de profielvorm en de grondopbouw onderverdeeld in de volgende dijkvakken (zie onderstaande tabel). Figuur 2 geeft een grafische weergave van de indeling dijkvakken.

 

Dijkvak

Aanduiding westelijke begrenzing

X-coördinaat westelijke begrenzing [m]

Y-coördinaat westelijke begrenzing [m]

Aanduiding oostelijke begrenzing

X-coördinaat oostelijke begrenzing [m]

Y-coördinaat oostelijke begrenzing [m]

A

Oostvaardersdijk

155900

500650

"knik bij Hollandse Hout"

157100

498300

B

"knik bij Hollandse Hout"

157100

498300

"knik nabij spoorlijn"

157150

496700

C

"knik nabij spoorlijn"

157150

496700

Rijksweg A6

158400

495050

D

Rijksweg A6

158400

495050

Vogelweg

162100

491350

E

Vogelweg

162100

491350

Gooise Weg

165800

487700

F

Gooise Weg

165800

487700

Zeewolderdijk

166950

486650

Voor ieder dijkvak zijn de hydraulische randvoorwaarden bepaald voor een punt in het midden van het beschouwde dijkvak. Deze hydraulische randvoorwaarden gelden uniform voor het gehele dijkvak.

2. Hydraulische randvoorwaarden noordzijde (inundatie Oostelijk Flevoland)

Voor de noordzijde van de Knardijk geldt de volgende inundatiewaterstand, toetspeilen en golfbelasting. De waterstanden, toetspeilen en golfhoogten zijn afgerond op 5 cm. De golfperiode is afgerond op 0,1 s.

2.1 Inundatiewaterstand

De inundatiewaterstand bedraagt NAP - 0,45 m.

2.2 Toetspeilen

Dijkvak

Toetspeil [m+NAP]

A B C D E F

-0,10 0,00 -0,05 0,05 0,05 0,10

 Figuur 1: Grafische weergave van de Knardijk ingedeeld in dijkvakken

 Figuur 1: Grafische weergave van de Knardijk ingedeeld in dijkvakken

2.3 Golfbelasting

Windrichting [0 t.o.v. N]

Waterstand

[m+NAP]

Significante golfhoogte [m]

Significante golfperiode [s]

0 30 60 90 120 150

-0,45 -0,40 -0,30 -0,10 -0,20 -0,45

0,45 0,50 0,80 0,80 0,80 0,80

2,3 2,4 3,3 3,6 3,5 3,4

Windrichting [0 t.o.v. N]

Waterstand

[m+NAP]

Significante golfhoogte [m]

Significante golfperiode [s]

0 30 60 90 120 150

-0,45 -0,40 -0,15 0,00 -0,15 -0,40

0,60 0,75 0,90 0,90 0,80 0,75

2,7 3,1 3,7 3,8 3,5 3,2

Windrichting [0 t.o.v. N]

Waterstand

[m+NAP]

Significante golfhoogte [m]

Significante golfperiode [s]

330 0 30 60 90 120

-0,45 -0,40 -0,25 -0,05 -0,10 -0,40

0,70 0,70 0,80 0,95 0,90 0,75

2,9 3,0 3,4 3,8 3,8 3,4

Windrichting [0 t.o.v. N]

Waterstand

[m+NAP]

Significante golfhoogte [m]

Significante golfperiode [s]

330 0 30 60 90 120

-0,40 -0,30 -0,10 0,05 -0,10 -0,40

0,90 0,85 0,90 0,95 0,85 0,70

3,4 3,5 3,7 3,9 3,7 3,2

Windrichting [0 t.o.v. N]

Waterstand

[m+NAP]

Significante golfhoogte [m]

Significante golfperiode [s]

330 0 30 60 90 120

-0,35 -0,10 0,00 0,05 -0,20 -0,45

0,90 0,95 0,90 0,85 0,75 0,60

3,7 3,8 3,8 3,8 3,4 2,9

Windrichting [0 t.o.v. N]

Waterstand

[m+NAP]

Significante golfhoogte [m]

Significante golfperiode [s]

330 0 30 60 90 120

-0,35 -0,10 0,10 0,10 -0,25 -0,45

1,00 0,95 0,85 0,75 0,65 0,45

3,9 3,9 3,8 3,5 3,1 2,3

 3. Hydraulische randvoorwaarden zuidzijde (inundatie Zuidelijk Flevoland)

Voor de zuidzijde van de Knardijk geldt de volgende inundatiewaterstand, toetspeilen en golfbelasting. De waterstanden, toetspeilen en golfhoogten zijn afgerond op 5 cm. De golfperiode is afgerond op 0,1 s.

3.1 Inundatiewaterstand

De inundatiewaterstand bedraagt NAP - 0,70 m.

3.2 Toetspeilen

Dijkvak

Toetspeil [m+NAP]

A B C D E F

0,00 0,10 0,10 0,10 0,20 0,05

 3.3 Golfbelasting

Windrichting [0 t.o.v. N]

Waterstand

[m+NAP]

Significante golfhoogte [m]

Significante golfperiode [s]

180 210 240 270 300 330

-0,50 -0,10 0,00 -0,30 -0,60 -0,70

0,95 1,20 1,00 0,85 0,70 0,50

3,8 4,3 4,0 3,6 3,0 2,4

Windrichting [0 t.o.v. N]

Waterstand

[m+NAP]

Significante golfhoogte [m]

Significante golfperiode [s]

180 210 240 270 300 330

-0,65 -0,25 0,10 -0,10 -0,40 -0,65

0,90 1,15 1,00 0,95 0,85 0,70

3,7 4,3 4,0 3,8 3,5 3,0

 

Windrichting [0 t.o.v. N]

Waterstand

[m+NAP]

Significante golfhoogte [m]

Significante golfperiode [s]

150 180 210 240 270 300

-0,60 -0,25 0,10 0,05 -0,20 -0,55

0,75 1,00 1,15 1,15 1,05 0,85

3,4 4,0 4,3 4,3 4,0 3,5

 

Windrichting [0 t.o.v. N]

Waterstand

[m+NAP]

Significante golfhoogte [m]

Significante golfperiode [s]

150 180 210 240 270 300

-0,60 -0,30 0,05 0,10 -0,10 -0,55

0,65 0,90 1,15 1,25 1,15 1,00

3,2 3,8 4,3 4,4 4,3 3,8

Windrichting [0 t.o.v. N]

Waterstand

[m+NAP]

Significante golfhoogte [m]

Significante golfperiode [s]

150 180 210 240 270 300

-0,65 -0,50 -0,05 0,20 0,00 -0,50

0,55 0,80 1,00 1,20 1,20 1,00

2,7 3,3 4,0 4,4 4,5 4,0

Windrichting [0 t.o.v. N]

Waterstand

[m+NAP]

Significante golfhoogte [m]

Significante golfperiode [s]

150 180 210 240 270 300

-0,70 -0,60 -0,30 0,05 0,00 -0,45

0,35 0,60 0,85 1,05 1,20 1,00

1,9 2,7 3,5 4,1 4,5 4,1