Mandaatbesluit artikel 22 Wet vervoer gevaarlijke stoffen

Geldend van 01-02-2009 t/m heden

Intitulé

MANDAAT ONTHEFFINGVERLENING ROUTERING GEVAARLIJKE STOFFEN

Het college van burgemeester en wethouders van Middelburg;

Overwegende dat:

  • -

    het in verband met de deskundigheid, coördinatie en de “één-loket-gedachte” wenselijk wordt geacht de ontheffingverlening als bedoeld in artikel 22 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen in alle Zeeuwse gemeenten te mandateren aan de directeur Veiligheidsregio Zeeland;

  • -

    het uit oogpunt van rechtmatigheid, noodzakelijk is deze bevoegdheid te beperken tot het verlenen van een positieve beschikking (i.c. het verlenen van de ontheffing);

  • -

    indien blijkt uit onderzoek van de directeur Veiligheidsregio Zeeland een ontheffing dient te worden geweigerd hij hiertoe een advies over zal uitbrengen aan ons college;

gelet op:

  • -

    artikel 22 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen;

  • -

    afdeling 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 3, lid 2 onder d van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland;

b e s l u i t :

vast te stellen het volgende “Mandaat ontheffingverlening routering gevaarlijke stoffen”:

Artikel 1 Mandaatverlening.

  • 1. De bevoegdheid ingevolge artikel 22 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen wordt gemandateerd aan de directeur Veiligheidsregio Zeeland, met uitzondering van de afwijzing van de aanvraag.

  • 2. Dit mandaat strekt mede tot ondertekening van besluiten.

  • 3. Bij uitoefening van het mandaat ondertekent de gemandateerde op de volgende wijze: “het college van burgemeester en wethouders van Middelburg, namens dezen, directeur Veiligheidsregio Zeeland”.

  • 4. In het mandaat is niet begrepen de bevoegdheid tot het geven van een beschikking inhoudende:

    • a.

      het geheel of gedeeltelijk afwijzen van een aanvraag tot het geven van een beschikking;

    • b.

      een ongevraagde beschikking waartegen belanghebbende naar verwachting bedenkingen zal hebben.

  • 5. De bevoegdheden van de gemandateerde kunnen worden uitgeoefend door zijn daartoe aangewezen plaatsvervanger.

  • 6. Een door de gemandateerde binnen de grenzen van zijn bevoegdheid genomen besluit geldt als een besluit van de mandaatgever.

Artikel 2 Beleid.

  • 1. De uitoefening van het mandaat is beperkt binnen de grenzen van het geformuleerde bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte beleid.

  • 2. Voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid wordt het beleid van de mandaatgever geacht bij een voorgenomen besluit te zijn betrokken wanneer:

    • a.

      het voornemen bestaat tot wijziging van geformuleerde beleidskaders;

    • b.

      er, behoudens in zaken van een routinematig karakter, rekening mee moet worden gehouden dat de mandaatgever op zijn verantwoordelijkheid voor het te nemen besluit zal worden aangesproken;

    • c.

      van de uitoefening van de bevoegdheid een precedentwerking is te verwachten;

    • d.

      door het te nemen besluit budgetten worden overschreden of uit het te nemen besluit niet voorziene financiële, personele of beleidsmatige gevolgen kunnen voortvloeien.

Artikel 3 Overleg en aanwijzingen.

Indien redelijkerwijs aanleiding bestaat tot twijfel of zich een situatie als genoemd in artikel 2, lid 2 voordoet, pleegt de gemandateerde tijdig vooraf overleg met de mandaatgever en gedraagt hij zich vervolgens naar zijn aanwijzingen.

Artikel 4 Instructies en inlichtingen.

De bevoegdheid wordt uitgeoefend mede met inachtneming van het bepaalde in het beleidsplan “Ontheffingverlening Vervoer Gevaarlijke Stoffen”. Bedoeld beleidsplan en het in dit kader te gebruiken formulier zijn tegelijk met deze mandaatregeling vastgesteld.

Artikel 5 Ondermandaat.

Ondermandatering van deze bevoegdheid is toegestaan aan de aangewezen plaatsvervanger, de Regionaal Commandant Brandweer.

Artikel 6 Verantwoording.

De gemandateerde legt verantwoording af over de uitoefening van het mandaat aan de mandaatgever.

Afschriften van de ontheffingen worden in elk geval toegezonden aan:

  • -

    de gemeente Middelburg;

  • -

    de Regionaal Commandant Brandweer;

  • -

    de nspectie Verkeer en Waterstaat;

  • -

    de Politie Zeeland;

  • -

    het betreffende Waterschap.

Ondertekening

Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2009.
Middelburg, 20 januari 2009.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
de secretaris, mr. A. van den Brink
de burgemeester, mr. J.M. Schouwenaar