Regeling vervallen per 06-04-2018

Regeling toezicht verboden handelingen Noord-Brabant

Geldend van 26-08-2011 t/m 05-04-2018

Intitulé

Regeling toezicht verboden handelingen Noord-Brabant

GEDEPUTEERDE STATEN van Noord-Brabant

DE COMMISSARIS VAN DE KONINGIN in Noord-Brabant

ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

gelet op het bepaalde in de artikelen 15, 41c, 69, 80, 81h, 81m, 91, 101, 106 en 107d, van de Gemeentewet, de artikelen 20 en 62 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, artikel 3:43, van het Burgerlijk Wetboek en titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

hebben op 19 november 2002 besloten :

vast te stellen de volgende beleidsregels voor de beoordeling van aanvragen om ontheffing voor het aangaan van overeenkomsten als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel d, van de Gemeentewet en voor de beoordeling van aanvragen om goedkeuring als bedoeld in artikel 3:43, van het Burgerlijk Wetboek:

artikel 1 inleidende bepalingen

  • 1 Deze beleidsregels zijn van overeenkomstige toepassing op wethouders, burgemeesters, leden van de rekenkamer, leden van een deelgemeentebestuur, secretarissen, griffiers, hun vervangers en bestuurders van gemeenschappelijke regelingen.

  • 2 De ontheffing wordt voor elke overeenkomst afzonderlijk verleend.

artikel 2 indienen aanvraag

  • 1 De aanvraag om ontheffing wordt ingediend door of namens het raadslid. Voor zover het betreft een door een derde met de gemeente aan te gane overeenkomst, waarop het raadslid, als gevolg van een persoonlijke of zakelijke relatie met deze derde, rechtstreeks invloed kan uitoefenen, wordt door of namens het raadslid eveneens een aanvraag ingediend. Het betreft hier onder meer overeenkomsten:

    • a.

      tussen de gemeente en een privaatrechtelijk persoon waarvan het raadslid bestuurder is of op het beleid waarvan het raadslid op andere wijze invloed kan uitoefenen;

    • b.

      tussen de gemeente en de echtgeno(o)t(e), c.q. partner van het raadslid, in die gevallen waarin het raadslid een recht heeft op een deel van het met betreffende persoon gezamenlijk gehouden vermogen;

    • c.

      tussen de gemeente en een aannemer over een gemeentewerk, waarbij het raadslid als onderaannemer of leverancier gaat optreden.

artikel 3 vereiste gegevens en bescheiden

  • 1 Bij elke aanvraag wordt gevoegd:

    • a.

      een overeenkomst als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel d, van de Gemeentewet of als deze niet beschikbaar is een beschrijving van de af te sluiten overeenkomst met inbegrip van de voorwaarden;

    • b.

      bescheiden en gegevens, andere dan die aangegeven in dit artikel, die redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de integriteit van het gemeentebestuur in verband met de af te sluiten overeenkomst; en

    • c.

      voor zover het betreft de onderhands af te sluiten overeenkomsten, een toelichting over de wijze waarop de prijs tot stand komt en de berekening daarvan.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in het eerste lid en afhankelijk van de soort overeenkomst als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel d, van de Gemeentewet, worden bij de aanvraag de volgende gegevens en bescheiden gevoegd:

    • a.

      onderdelen d1 (het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente), d2 (het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente), d3 (het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente) en d6 (het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen):

      • 1.

        een verklaring van het college van burgemeester en wethouders, waarin staat dat de aanbesteding of inschrijving openbaar heeft plaatsgevonden en dat het raadslid de laagste inschrijver is of indien dit niet het geval is, de bijzondere reden waarom het werk, de werkzaamheid, de leverantie, de onroerende zaak of het beperkte recht daarop, toch zal worden toegewezen aan de aanvrager; of

      • 2.

        een verklaring, van het college van burgemeester en wethouders, waarin is aangegeven waarom het werk, de werkzaamheid, de leverantie, de onroerende zaak of het beperkte recht daarop, zonder dat openbare aanbesteding heeft plaatsgevonden, wordt toegewezen aan het raadslid.

    • b.

      onderdeel d4 (het verhuren van roerende zaken aan de gemeente): het doel waarvoor de gemeente de roerende zaak nodig heeft en eventueel de overwogen en afgevallen alternatieven.

    • c.

      onderdeel d5 (het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente):

      een omschrijving van de bijzondere reden waarom de betwiste vordering wordt overgenomen; en

      de reden waarom de vordering betwist is.

    • d.

      onderdeel d6 (het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen)

      • 1.

        voor het verwerven van onroerende zaken:

        • a.

           een recent taxatierapport van een onafhankelijke externe deskundige (voor gebouwde onroerende zaken en ongebouwde onroerende zaken (andere dan bouwkavels);

        • een verklaring omtrent de wijze van toekenning, zoals rangordebepaling, en een door de gemeenteraad vastgestelde grondprijsberekening (voor bouwkavels); en

        • het onderliggende verkoopbesluit, met een tekening of situatieschets.

      • 2.

        voor het verwerven van een beperkt recht op een onroerende zaak:

        • een recent taxatierapport van een onafhankelijke externe deskundige.

        • e.

          onderdeel d7 (het onderhands huren of pachten van de gemeente):

        • het doel waarvoor wordt gehuurd of gepacht;

        • een verklaring dat de huur- of pachtprijs overeenkomt met de huur- of pachtprijs voor soortgelijke objecten of, indien dit niet mogelijk is, een verklaring dat deze prijs is vastgesteld conform het advies van een onafhankelijk externe deskundige.

Artikel 4 voorwaarden voor ontheffing

De ontheffing wordt verleend als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1.

    de af te sluiten overeenkomst leidt niet tot bevoordeling van het raadslid op welke wijze dan ook;

  • 2.

    aan de hand van een daartoe ingesteld onderzoek toont het raadslid voldoende objectief aan dat als gevolg van de af te sluiten overeenkomst geen belangen van derden worden geschaad;

  • 3.

    de af te sluiten overeenkomst leidt niet tot strijd met eigen gemeentelijke regels betreffende integriteit van bestuurlijk handelen.

Artikel 5 inwerkingtreding en overgangsmaatregelen

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag volgende op de dagtekening van het Provinciaal Blad waarin deze beleidsregels zijn opgenomen.

Artikel 6 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling toezicht verboden handelingen Noord-Brabant

Ondertekening

’s Hertogenbosch, 19 november 2002
Gedeputeerde namens deze,
de voorzitter mr. F.J.M. Houben
de griffier M. Bruinsma